Ds. W.L. van der Staaij, bestuursvoorzitter SEZZouden we hier wel goed zitten, of hadden we ons vergist? Die laatste gedachte bekroop me even, toen we onze huurauto parkeerden voor een grote en armoedige flat in Havanna. Als laatste bezoek tijdens mijn eerste visitatiereis aan Cuba stond een ontmoeting met een jong echtpaar in de Cubaanse hoofdstad gepland. Zo zochten onze Cubacoördinator, de bureaumanager en ik op de bovenste verdieping naar de ingang van het appartement waar het stel zou wonen. Aan het einde van de lange gang ging er al snel een deur open. Inderdaad: hier werden we zeker verwacht.
Verwonderd heb ik die middag geluisterd naar wat de jonge man en zijn vrouw ons vertelden. Beter gezegd: opnieuw verwonderd. Want die verwondering was er haast iedere dag als we hoorden en zagen hoe de HEERE op Cuba Zijn Koninkrijk uitbreidt. Zoals het ook steeds bemoedigend was om te horen hoe de HEERE het cursuswerk en de literatuurverspreiding van de SEZ op dit eiland wil zegenen.
‘Verwonderd heb ik die middag geluisterd naar wat de jonge man en zijn vrouw ons vertelden.’
Daarom was ik dankbaar dat we ons bezoek aan Cuba konden afsluiten op de bovenste verdieping van de flat in Havanna. Waar de jonge vrouw in alle eenvoud vertelde hoe het boek Op leven en dood van John Owen voor haar tot rijke zegen is geworden. Het was een onderstreping dat het werk van de SEZ op Cuba nog zeker niet ‘klaar’ is. Integendeel! Keer op keer hoorden we de vraag om Bijbelse toerusting en om reformatorische lectuur.
Afgezien van het zakelijke belang van evaluatiegesprekken met onze eigen contactpersonen op Cuba is de waarde van een visitatiebezoek beslist groot te noemen. Alle ontmoetingen op Cuba staan op mijn netvlies gebrand. Zo spoort de reis mij aan om steeds met Cubaanse ogen naar ons werk op dit eiland te kijken. Vol verwondering over hoe de HEERE er werkt.