Laatste update: 9-9-2024 - Auteur: H.O. van de Ridder, bureaumanager SEZ
Santería is voor Cuba wat voodoo is voor Haïti. Het is een vorm van goden- en geestenverering die Afrikaanse slavengemeenschappen hebben vermengd met katholieke elementen. De slaven, voornamelijk afkomstig uit het Yoruba-gebied in Nigeria, moesten op de 18e -eeuwse suikerplantages werken en het was hen verboden hun traditionele goden te vereren. Meer nog, de Spanjaarden dwongen de slaven om zich te bekeren tot het rooms-katholicisme. Om toch te kunnen vasthouden aan hun eigen godsdienst, vermengden de slaven de namen van hun goden met de namen van de diverse heiligen uit het rooms-katholicisme. Dit verschijnsel wordt ook wel syncretisme genoemd.
Santería staat voor de verering van talrijke goden en geesten (orishas) die specifieke krachten zouden bezitten om bescherming en voorspoed te bieden of raad te geven in moeilijke situaties. Vermengd met de heiligenverering in het rooms-katholicisme zouden de aanbeden goden (cq. heiligen) beschermende geesten zijn, beschermengelen die God heeft gestuurd om te helpen in het dagelijks leven.
Een santero (een soort priester/shaman) leidt de door spiritisme doordrongen rituelen, onder meer ter verering en raadpleging van de goden, het oproepen van geesten van overledenen en beschermings- en inwijdingsceremonies. De plechtigheden bestaan uit het offeren van bloed van voornamelijk kippen en hanen en andere offergaven zoals voedsel, bloemen of drank op het altaar van de betreffende geest. Gedurende deze seances worden geesten opgeroepen waarbij deelnemers in trance raken. Dat is een teken dat de geest bezit heeft genomen van het lichaam van een gelovige. Die wordt vervolgens één met de persoonlijkheid van de geest.
Naar schatting houdt zo’n 60-70% van de Cubaanse bevolking zich in meerdere of mindere mate bezig met santería. Daarbij moet worden opgemerkt dat er meerdere gradaties zijn in de aard en de mate van betrokkenheid bij deze volksreligie. Een deel van de werkzame ‘santeros’ is matig geoefend en gebruikt santería vooral als verdienmodel. Voor het raadplegen van de geesten en andere rituelen moet flink worden betaald. Ceremonies kunnen dagenlang duren en vereisen een vergoeding voor de priester en de aankoop van offergaven.
Behalve charlatans zijn er ook priesters die in hart en ziel zijn toegewijd aan en onderlegd in het beoefenen van spiritisme. Santería vormt dan een diep occulte praktijk in een werkelijk bestaande, geestelijke realiteit. Demonen nemen bezit van mensen die verstrikt raken in diepe geestelijke duisternis. Gelovigen ervaren de aanwezigheid van geesten en overledenen, die zij ook werkelijk zien en op hen in horen praten. Wakend en dromend zien zij vreemde visioenen waarin geesten allerlei gedachten inplanten. Tijdens seances kunnen geesten bezit nemen van deelnemers zodat ze met andere stem beginnen te praten of over vuur en glas lopen en zichzelf snijden zonder zich te bezeren. Dat gaat overigens niet altijd goed, waardoor deelnemers ernstig gewond kunnen raken wat ze pas beseffen als ze uit hun trance ontwaken.
Evangelist Ernesto Suarez, een van onze contacten in Cuba, heeft enige tijd in Chivirico gewerkt, een bolwerk van santería. Chivirico wordt daarom ook wel ‘de troon van de duivel’ genoemd, een letterlijk door de satan bezet gebied. Evangelisatiewerk stuit er op grote vijandschap. Door demonische invloeden is het werk in dit gebied fysiek en mentaal zó belastend dat evangelisten het er vaak maar korte tijd volhouden.
Ook Palmira is een bastion van santería. Met 30.000 inwoners telt het stadje niet minder dan 7 aan santería gewijde tempels en talloze huizen waar seances worden uitgevoerd. Carlos Figuerero, predikant in het nabij gelegen Espartaco, beschrijft de bijna tastbare duisternis en vijandschap tegen het Evangelie in zijn werkgebied. De invloed van de geestenverering op families en lokale gemeenschappen is enorm: Ten eerste is het een godsdienst die gelovigen een antwoord biedt op hun levensvragen en als zodanig de relevantie van Evangelie teniet doet.
Carlos: ‘Volgelingen noemen zichzelf een broederschap, maar de realiteit is dat er onderliggend veel haat en nijd is.’ Wanneer iemand ziekte of ongeluk treft, is het binnen de santería een inherente veronderstelling dat iemand dat moet hebben veroorzaakt. Een buurman die de laatste tijd toch al zo vreemd deed of wellicht een familielid waarmee men in onmin leeft. Er moet een schuldige worden aangewezen. Ook hier kan de ‘santero’ de geesten voor raadplegen en de vermeende schuldige met een daarop volgende ceremonie vervloeken. Andersom kan met ook rituelen volgen om zich tegen deze betovering te beschermen. Het werkt wantrouwen en diepe vetes in de hand binnen families en hele dorpsgemeenschappen.’
Santería is met veel mysterie omhuld en het is belangrijk daar enige nuchterheid in te betrachten. Emotionele en psychologische factoren spelen een rol en het is niet altijd eenvoudig dat te onderscheiden van werkelijk demonische manifestaties.
De wortels van santería liggen in West-Afrika, waarbij de geloofsbeleving in de kern niet veel verschilt van andere ‘oergodsdiensten’. Van Afrikaanse stammen tot het Tibetaans gebied in Azië, de Inca-tradities in Zuid Amerika én de religie en magie van de Germaanse stammen waar Willibrord en Bonifatius mee te kampen hadden in de kerstening van de lage landen. De satan hanteert steeds dezelfde principes om de ingeschapen godskennis te kanaliseren in een alternatief voor het Evangelie. Voor een goede illustratie van de vele voorbeelden van demonische krachten in ‘oergodsdiensten’ zoals door veel zendelingen overal ter wereld worden beschreven, zie bijvoorbeeld het boek van Joanne Shetler And the Word came with power, waarin ze de geestelijke tegenstand beschrijft bij het vertaalwerk van de Bijbel onder de Balangao-stam in de Filippijnen .
De vrucht van de Geest, zoals in Galaten 5 genoemd, wordt dáár zichtbaar waar de Heilige Geest krachtig werkt in de harten van zondaren: ‘liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid’. Zo beschouwd zou men de vruchten van een ten diepste demonisch geloof als tegengesteld kunnen beschrijven: haat, depressie, onrust, angst, bedreiging, afgunst en gebondenheid. Maar ook hier geldt: hoe krachtiger de geest (in dit geval de satan) werkt, hoe meer die vruchten aan de oppervlakte komen.
Het roept de vraag op hoe het kan dat met name uit christelijke hoek de occulte praktijken worden herkend en ertegen gewaarschuwd. Vanuit religie- en antroposofische wetenschap worden dergelijke oergodsdiensten als culturele traditie gezien van landen en volken en men vindt daarom dat ze bescherming verdienen. In toeristengidsen wordt deelname aan religieuze plechtigheden soms zelfs als ‘tip’ weergegeven en dit wordt door santeros commercieel uitgebuit.
In de beantwoording van die vraag spelen in ieder geval drie factoren een rol. Ten eerste is de zichtbaarheid van de occulte wortels afhankelijk van hoe diep de volgelingen zijn ingewijd in occulte praktijken. De gewone Cubaan, ook als er een altaar in huis staat, is vriendelijk, behulpzaam en gastvrij, waarbij je van demonische invloed uiterlijk niets zult merken en deze door volgelingen ook niet zo wordt ervaren, ook al is het een religie waar ten diepste geen rust in wordt gevonden.
Ten tweede komt het besef van het werkelijke karakter van santería (of welke oergodsdienst dan ook) niet zelden pas dan als men tot het Evangelie is gekomen. In de woorden van John Ramirez: ‘Ik was een vurige volgeling van Santería, spiritisme en Palo Mayombe, een Palero hogepriester en tovenaar. We noemden het “de religie”. Vijfentwintig lange jaren lang had ik geen idee dat ik was geketend aan een onuitsprekelijk kwaad, bedrogen om te geloven dat ik dienaar van god was en verloren in een afschuwelijke cult die haar leden leerde haten en doden, alles onder het mom van aanbidding van god.’
Ten derde komt de demonische realiteit juist dán openbaar wanneer men de santería wil verlaten om de Heere Jezus te volgen. Wederom, afhankelijk van hoe ver men zich heeft blootgesteld aan occulte invloeden. Het is geen wetmatigheid maar, de honderden getuigenissen van voormalige volgelingen en de ervaring van zendelingen die in ‘bezette gebieden’ hebben gewerkt, geven onmiskenbaar blijk dat de aanwezigheid en kracht van de satan hierin evident is. In lijn met wat de Bijbel daarover zegt. De geestelijke strijd waarvan Paulus spreekt in Efeziërs 6 vers 12 wordt dan realiteit: een strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen 'de geestelijke boosheden in de lucht'.
Die geestelijke confrontatie wordt juist dán werkelijkheid als Satan zijn prooi moet loslaten ten koste van het Evangelie. Volgelingen worden geconfronteerd met vreemde ongelukken, miskramen, plotselinge ziekte en onverwacht overlijden. Het betreft dan niet zelden naaste familie en aanverwanten, waardoor er enorme druk wordt uitgeoefend op recente bekeerlingen. Dit veroorzaakt twijfel of de God van de Bijbel dan wel écht almachtig is én de druk vanuit familie om weer terug te gaan naar de goden van weleer om verdere rampspoed te voorkomen.